Sterftetafels en prognosetafels

Sparen voor je pensioen is een lange-termijnbezigheid. Je begint er mee als je voor het eerst gaat werken en je stopt er pas mee als je jaren later stopt met werken. Ook het uitkeren van een pensioen kan lang duren. Denk er maar eens aan dat er steeds meer mensen de leeftijd van honderd jaar bereiken. Die mensen krijgen meer dan dertig jaar pensioen uitbetaald. Aan de andere kant zijn er ook mensen die op de dag voor hun pensionering overlijden. Voor deze mensen is er geen uitkering. Je zult begrijpen dat het voor pensioenfondsen en pensioenverzekeraars bijzonder belangrijk is te weten hoe lang mensen zullen leven. Om daar een goede inschatting van te maken, gebruiken ze sterftetafels.

Sterftetafels

Sterftetafels bevatten apart voor mannen en vrouwen voor elke leeftijd een kans om binnen een jaar te overlijden. Deze tabellen zijn er voor mannen en vrouwen apart omdat deze groepen verschillende kansen hebben om te overlijden.

In een sterftetafel kun je dus opzoeken hoe groot de kans is dat iemand van bijvoorbeeld 70 jaar in het komende jaar zal overlijden. Als je weet hoe groot die kans is, dan weet je ook hoe groot de kans is dat die persoon het jaar wel overleeft. Vervolgens kun je uitrekenen hoe groot de kans is dat de persoon binnen een jaar overlijdt als hij 71 is. Met behulp van al deze informatie kun je de levensverwachting van deze persoon berekenen. De levensverwachting is het aantal jaren dat iemand naar verwachting nog zal leven. Voor iemand die net gaat werken, zal dat dus nog vrij lang zijn. Voor iemand die al met pensioen is, zal de levensverwachting nog maar een beperkt aantal jaren zijn.

Als een pensioenfonds weet wat de levensverwachting van al zijn deelnemers is, dan weet het hoeveel het in de toekomst naar verwachting zal moeten uitkeren. Daarom is het erg belangrijk de levensverwachting zo goed mogelijk in te schatten. Daarom is er ook een iets geavanceerdere variant van de sterftetafels: de prognosetafel.

Prognosetafels

We hebben de laatste jaren gezien dat mensen steeds langer leven. Mede daardoor wordt de AOW steeds onbetaalbaarder en mogen we pas later met pensioen. Ook voor pensioenfondsen en pensioenverzekeraars is dit belangrijk. Als ze geen rekening houden met de stijgende levensverwachting, zullen ze op een bepaald moment te weinig geld in kas hebben om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen.

Daarom zijn er prognosetafels. Wat is nu precies het verschil tussen een sterftetafel en een prognosetafel? Een sterftetafel heeft maar één kolom: voor elke leeftijd is er een sterftekans. Als je nu wilt weten hoe groot de kans op overlijden van iemand over vijf jaar is, ga je er dus van uit dat de kans op overlijden de komende jaren niet verandert. En dat blijkt in de praktijk dus anders te zijn.

Een prognosetafel heeft meerdere kolommen. De prognosetafel AG2014 van het Actuarieel Genootschap heeft maar liefst 171 kolommen. Er wordt hierin rekening gehouden met de verandering van de sterftekansen in de toekomst. De eerste kolom geeft de sterftekansen in het huidige jaar. Is de verwachting dat de sterftekansen lager worden, dan zullen de sterftekansen in de volgende kolom lager zijn. Deze tweede kolom geeft de sterftekansen voor volgend jaar. Zo kun je voor een hele reeks toekomstige jaren de sterftekansen schatten en er de prognosetafel mee vullen.

Je kunt in een prognosetafel bijvoorbeeld opzoeken hoe groot de kans is dat een man die in 2014 65 is, in 2020 zal overlijden. Op dat moment is hij 71 dus dan kijk je op de rij behorende bij leeftijd 71 en in de kolom van 2020. De kans is dan 0,0019. Had je een gewone sterftetafel, dus alleen de eerste kolom, dan was je op een kans van 0,022 uitgekomen. Dat lijkt een klein verschil, maar bij grote aantallen pensioenontvangers kan het grote gevolgen hebben als mensen langer leven.