Drie pijlers van het pensioen: de derde pijler

De drie pijlers van het pensioen

Pensioen opbouwen is niet zomaar iets. Je moet rekening houden met wat je van de overheid krijgt. Dat is op zich al lastig, want als het nog lang duurt voor je met pensioen gaat, kan er nog veel veranderen. Daarna moet je kijken naar wat je werkgever voor je heeft geregeld. Dat kan een redelijk zeker bedrag zijn, maar dat hoeft niet. En dan kun je ook nog eens zelf pensioen opbouwen. Zie je door de bomen het bos nog?

De derde pijler

Als je werkt, bouw je pensioen op. Dit is het tweede-pijlerpensioen. Er zijn regels voor hoeveel je fiscaal vriendelijk mag opbouwen. Bouw je minder op, dan kun je vrijwillig pensioen opbouwen in de derde pijler. Dit is het pensioen dat je zelf opbouwt, los van de overheid en je werkgever. Je kunt premies inleggen in een pensioenverzekering of op een bankspaarproduct. In beide gevallen moet je het opgebouwde kapitaal later gebruiken om een lijfrente van te kopen.

Als je onvoldoende pensioen opbouwt in de tweede pijler, mag je de ingelegde premies van de belasting aftrekken. Je hebt dan jaarruimte of reserveringsruimte. Hoeveel dat is, kun je uitrekenen op de website van de belastingdienst. Als je de premie aftrekt, dan moet je later over de uitkeringen belasting betalen. Dat kan gunstig zijn, als je nu een hoger belastingpercentage betaalt dan als je met pensioen bent. Ook als je geen jaarruimte of reserveringsruimte hebt, kun je in de derde pijler pensioen opbouwen. Je mag dan alleen de premies niet van de belasting aftrekken. Maar dan hoef je natuurlijk ook geen belasting te betalen over de uitkeringen.

Voor het opbouwen van je pensioen in de derde pijler kun je kiezen uit twee systemen: een pensioenverzekering of een bankspaarproduct. Het verschil zit hem er vooral in dat je bij een verzekering vaak een overlijdensrisicodekking meeverzekert. Als je dan overlijdt, krijgen je nabestaanden een vooraf vastgesteld bedrag. Bij een bankspaarrekening heb je niet zo’n verzekering, maar gaat je gespaarde bedrag naar je erfgenamen.

Ook voor de uitkering heb je weer de keuze uit een verzekering of een bankspaarproduct. Kies je voor een verzekering, dan kun je ervoor kiezen levenslang uitkeringen te krijgen. Ook kun je weer een overlijdensrisicodekking meeverzekeren. Kies je voor een bankspaarproduct, dan staat de looptijd vooraf vast. Leef je langer, dan krijg je niets meer. Ga je eerder dood, dan gaat het restant naar je erfgenamen.

De eerste en tweede pijler

Je hoeft alleen pensioen op te bouwen in de derde pijler, als je pensioen in de eerste twee pijlers onvoldoende is. De eerste pijler is de AOW. Deze is voor iedereen maar zal voor veel mensen geen vetpot zijn. De tweede pijler gaat meedoen als je een baan hebt en via je werkgever pensioen opbouwt.