De risicopremie van een schadeverzekering

De samenstelling van de premie van een verzekering

Als je een verzekering afsluit, dan ga je premie betalen. Die premie is bedoeld om de kosten te kunnen dekken als jij een schade claimt. Maar de verzekeringsmaatschappij moet nog veel meer betalen van die premie. Zo maakt de verzekeringsmaatschappij allerlei kosten, onder andere voor het personeel en het kantoor maar ook om te helpen voorkomen dat er schades ontstaan. En natuurlijk moet er nog wat winst gemaakt worden. Het deel van de premie dat specifiek bedoeld is om uit te keren aan verzekerden die schade hebben geleden, wordt de risicopremie genoemd.

Hoe wordt de risicopremie bepaald

Laten we beginnen met een vereenvoudigd voorbeeld. Stel je voor dat er in de plaats waar jij woont 10.000 huizen staan. Voor elk huis kost het precies 200.000 euro om het opnieuw op te bouwen als het is afgebrand. Elk jaar branden 5 huizen af. Je weet dan dat de totale kosten om alle huizen weer op te bouwen, gelijk zijn aan:

5 huizen x 200.000 euro = 1.000.000 euro

Het doel van een verzekering is het beperken van het financiële gevolgen van onverwachte gebeurternissen. In dit geval is de onverwachte gebeurtenis het afbranden van het huis. Je weet immers niet van tevoren welke huizen gaan afbranden. Als je samen met al je dorpsgenoten de kosten van het opbouwen van de 5 huizen deelt, dan betaalt elk:

1.000.000/10.000 = 100 euro

Dat bedrag is best te overzien! Als iedereen 100 euro in een potje stopt, kunnen de pechvogels van wie het huis afbrandt met de inhoud van het potje hun huis herbouwen. Zo komt niemand voor hoge kosten te staan. De 100 euro die iedereen jaarlijks betaalt, is de risicopremie. Dit bedrag betaal je zodat je niet meteen in grote financiële problemen komt als je huis afbrandt. Een schadeverzekering die je afsluit bij een grote verzekeraar werkt precies hetzelfde, maar dan op grotere schaal.

Onzekerheid

In het voorbeeld in de vorige paragraaf was er maar één schadeoorzaak, waren de kosten van een schade vooraf bekend en was ook bekend hoeveel schades er zouden gaan plaatsvinden. In de praktijk is deze informatie natuurlijk niet beschikbaar. Daarom proberen verzekeraars zo goed mogelijk in te schatten hoeveel geld ze moeten gaan uitkeren in de toekomst. Dit doen ze door te kijken naar ervaringen uit het verleden, maar ook naar verwachtingen voor de toekomst.

Schades veranderen in de loop van de tijd. Kijk maar eens naar de auto. Vroeger waren auto’s relatief eenvoudig, nu zit er veel meer technologie in. Reed je 15 jaar geleden een spiegel van je auto, dan was dat veel goedkoper om te repareren dan de spiegels vol lampjes, verwarming en andere technologie van tegenwoordig.

Verzekeraars schatten dus zo goed mogelijk in hoeveel risicopremie jij moet betalen zodat zij geen verlies lijden. Omdat ze niet exact kunnen vaststellen hoeveel ze moeten uitkeren, komt er een extra opslag op deze risicopremie voor het geval het toch wat meer wordt. Daarnaast zijn er opslagen voor de kosten die gemaakt worden en voor de winst die de verzekeraar wil maken. Uiteindelijk betaal je zo dus meer dan je gemiddeld gezien ooit aan schades zult krijgen.

Toch is het voor veel mensen voordelig verzekeringen af te sluiten. Dit komt door de wet van de grote aantallen: hoe meer mensen er verzekerd zijn, hoe beter de te betalen premie is in te schatten en met hoe meer mensen je de schade kunt delen. Veel mensen betalen een klein beetje premie. Een paar mensen krijgen een schade. Die mensen zijn blij dat ze verzekerd zijn: ze hoeven de schade niet zelf te vergoeden. De andere mensen zijn er financieel iets op achteruit gegaan maar hebben wel de zekerheid dat ze niet voor hoge kosten komen te staan. Vanuit de consument gezien, betaal je dus wat extra voor de zekerheid die je krijgt.